Literatuur
- Janse, H., "Torenspits, Spire". In: Restauratievademecum, RVblad "Torenspits" 01. Zeist (RDMZ), 1994. [18 blz.]. Hierin: "Overhoeks achtkant", blz. 01.4-01.5 ("De overgang van de vierkante voet naar het achtkant van de spits kan op verschillende wijzen zijn opgelost. Bij de eenvoudigste vorm staan de acht hoekkepers aan de buitenzijde van de torenromp. Van de hoekpunten van de muurkroon zijn aanlopers naa de hoekkepers [blz. 01.5] aangebracht. Zo ontstaat een schoot aan de voet van de overhoeks geplaatste vlakken van de spits, een driehoekig vlak met de punt naar beneden (afb. 5a en 7). De horizontale snijlijn tussen de schoot en het vlak van de spits vormt een knik. De vlakken, die overeenkomen met de opgaande zijden van de vierkante torenromp lopen als één vlak van de muurkroon tot in de spits. Wij noemen deze spitsvorm overhoeks ingesnoerd. De helling van de vlakken van de spits en van de schoten is bepalend voor het aanzien van de spits. De schoten kunnen over betrekkelijk geringe hoogte gemaakt zijn, maar beslaan soms een vrij grote hoogte (afb. 5b). Soms verloopt de overgang van de spits naar de schoot geleidelijk en is de schoot hol (afb. 5e en 8). Dit zou men de overhoeks hol ingesnoerde spits kunnen noemen" - dit is de relevante tekst volledig)
- Hogendijk, Cees, De Dorpskerk van Wierden, deel in de serie 'Bulletin Stichting Bedehuizen Overijssel en Flevoland', nr 36. Delden (SBOF), 03-2007 [76 blz. ISBN 978.90.74834.34.6]. Hierin: blz. 16 (de overhoeks ingesnoerde torenspits wordt bij de leidekking van 1933 omschreven als "vier- tot achtkantig ingesnoerde spits")